Boek voor CED-Groep …
Met onderwijsspecialist Wil Hovy schreef ik een boek over managementvaardigheden voor basisschooldirecteuren: De Betere Basisschool. In een reeks interviews bespraken we de onderwerpen voor het boek. Zo lag er na acht weken intensief samenwerken een pakkende tekst voor een uitgave, die de CED Groep nu gebruikt bij de promotie van begeleidingstrajecten voor scholen. Hieronder een artikel over hetzelfde onderwerp, dat ik schreef voor een vaktijdschrift voor onderwijsdirecteuren.
Even een snelle check! Geven de leerkrachten op uw school op een vergelijkbare en herkenbare manier les? Stuurt u samen met hen op de kwaliteit van de school en het onderwijs? En staat uw school organisatorisch als een huis, zodat alle plannen en projecten uiteindelijk landen in de klas? Als u deze vragen direct met ‘ja’ beantwoordt, kunt u dit artikel gerust overslaan. Zo niet, dan loont het om te zien hoe u de kwaliteit van uw schoolorganisatie en het onderwijs kunt verbeteren met het programma van De Betere Basisschool (DBB). starten met nieuwe plannen en projecten, maar ze niet echt afmaken. Of onduidelijke afspraken maken over zaken, waardoor die na verloop van tijd verzanden. Wil Hovy (61) heeft het vaak voorbij zien komen. Inmiddels heeft hij zo’n 200 basisscholen intensief begeleid bij het verbeteren van hun schoolorganisatie en het onderwijs. Daardoor weet hij als geen ander waar zij in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen.
‘Aan bevlogenheid vaak geen gebrek. Maar wél aan duidelijke keuzes, heldere besluitvormingsprocedures en elementaire management-skills’, zegt de schooladviseur. ‘Daarnaast ontbreekt ook vaak een duidelijke koers. Scholen hebben vaak wel fraai geformuleerde visies, soms voorzien van mooie metaforen – rupsen, vlinders, bloemen. Maar die bieden vaak onvoldoende richting als stip aan de horizon bij belangrijke beleidsbeslissingen. En zie dan maar eens alle neuzen dezelfde kant op te krijgen.’
Al werkend in het basisonderwijs – aanvankelijk als leerkracht en later als (bovenschoolse) directeur en adviseur – ontwikkelde Hovy de afgelopen 40 jaar een eigen aanpak, die nu bekend staat als De Betere Basisschool (DBB). Met dit programma begeleidt hij schooldirecteuren, bouwcoördinatoren en teams om gestructureerd een lerende organisatie en een professionele cultuur in hun school neer te zetten. Zij bouwen hierbij allereerst aan een stevige organisatorische structuur, zodat alle leerkrachten in ontwikkel- of verbeterteams actief kunnen gaan meewerken aan het realiseren van een overkoepelende visie en de daaruit voortvloeiende prioriteiten.
Daarnaast is DBB ook gericht op heldere besluitvorming en gefaseerde implementatie van plannen en projecten, zodat vergaderingen effectiever verlopen, plannen worden afgemaakt en kan worden voortgebouwd op bereikte resultaten. ‘Voordat er besluiten worden genomen, is er natuurlijk ruimte voor wikken en wegen, twijfels en vragen – zolang die tenminste zijn gekoppeld aan de hoofddoelen en vastgestelde prioriteiten’ licht Hovy toe. ‘Maar zodra 80% van het team akkoord is met een plan, is er sprake van een besluit dat iedereen loyaal dient uit te voeren. En nog een belangrijk uitgangspunt: pas als een plan is afgerond, begint de school aan een nieuw plan. Zo voorkom je dat de school teveel oppakt en plannen uiteindelijk verzanden, omdat ze niet goed zijn uitgewerkt en geborgd.’
Voor verbeteringen van het onderwijs zelf, richt de school zich met DBB onder meer op het uitzetten van herkenbare didactische lijnen en dezelfde pedagogische aanpak in alle groepen. Hiervoor worden de nodige standaarden en protocollen geformuleerd als professioneel houvast voor de leerkrachten.‘Om hier effectief op te kunnen sturen, maakt de school ook kijkwijzers’, gaat Hovy verder. ‘Hiermee kunnen collega’s tijdens klassenbezoeken bij elkaar nagaan in hoeverre zij in bepaalde situaties inderdaad de gewenste instructievaardigheden inzetten en hetzelfde professionele gedrag vertonen. Belangrijk, want herkenbaar gedrag van leerkrachten en een vergelijkbare opbouw van lessen bieden leerlingen rust, duidelijkheid en herkenbaarheid!’
Werken aan al dit soort organisatorische en onderwijsinhoudelijke zaken is natuurlijk geen doel op zich. Het is slechts een middel om uiteindelijk de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en de leeropbrengsten te verhogen. En juist daarbij werpt het programma van De Betere Basisschool zijn vruchten af – blijkt in de praktijk.
Zwakke’ scholen wisten zich hiermee de afgelopen jaren te transformeren, zodat ze – soms tot ongeloof van de Inspectie – binnen relatief korte tijd weer goed gingen presteren. Schooldirecteuren en MT-leden maakten zich een effectievere stijl van leidinggeven eigen, waardoor zij nu gerichter sturing geven aan alles wat er op school gebeurt. En leerkrachten die eerst passief afwachtten waar het MT mee aankwam, zijn nu actief betrokken bij verbeteringen en vernieuwingen waar zij zelf mee hebben ingestemd.